De vrouw in het rood: Deel 8










8.
Vier uur later kwam een verdwaasde Jean-Pierre terug wakker. ‘Wat is er…heb ik geslapen? Ik voel me zo…suf!’ Hij wreef even in zijn ogen en keek naar een glimlachende Katarina.
            ‘Je hebt iets teveel champagne gedronken, maar vrees niet, ik heb geen misbruik van je gemaakt.’ Ze nam een zwarte doek in haar hand en stak die uit naar Jean-Pierre. ‘Om de verrassing compleet te maken. We zijn zo goed als aangekomen en je zal zien, het zal de moeite waard zijn.’
            Hij keek nog even verbaasd naar Katarina en dan naar de zwarte doek. Even twijfelde hij, maar toen hij het gemaakte pruilende mondje van zijn gezellin zag, glimlachte hij en nam het ding van haar over. Jean-Pierre bond het zwarte stuk stof rond zijn hoofd, zodanig dat hij niets meer zag. Op dat moment stopte de auto.
            Katarina stapte eerst uit en hij hoorde het knarsen van een soort kiezel. Vreemd dat je beter op geluiden let, als je niet kan zien, dacht hij. Ze nam hem bij de hand en leidde hem als een blindengeleidehond over een kronkelend pad.
            ‘Opgelet, hier zijn een vijftal treden,’ waarschuwde ze hem. Dank zij Katarina struikelde hij niet en nam deze hindernissen zonder moeite. Hij hoorde haar een deur opendoen en toen ze hem piepend weer dichtdeed, dacht hij dat het huis waar hij binnenkwam nogal oud moest zijn. Hij rook bloemen maar kon niet juist zeggen welke, waarschijnlijk verschillende soorten.
            Katarina ging achter hem staan en draaide hem ietwat naar links. ‘Nog een paar tellen geduld, ik doe nu je doek af.’ Het woord bij de daad voegend, knoopte ze de blinddoek open.
            De mond van Jean-Pierre viel letterlijk open van verbazing. Hij stond in een grote hal waar links en rechts van hem een brede trap naar de eerste verdieping leidde. Boven het midden van deze ruimte bevond zich een luster om ‘U’ tegen te zeggen. De vele lichtjes schitterden in het stras van de luchter als fonkelende sterren. Op de marmeren vloer waarin hij zich kon spiegelen stond middenin een fontein met een dolfijn in het midden. Uit de mond van het dier stroomde water. Hij wist niet waar eerst kijken. Midden op de trappen lag een metersbrede traploper die prachtig kleurde bij het warme bruin van het hout. Op verschillende tafeltjes links en rechts, aan de zijkant van de trap, stonden verschillende ruikers met bloemen. Rozen, anjers, lelies…noem maar op, zelfs soorten die Jean-Pierre niet herkende.
            ‘Mag ik je welkom heten op Le Château Dauphin, Jean-Pierre.’ Er kwam een meisje via een deur aan de rechterkant en maakte voor hem en Katarina een klein knikje. ‘Geef haar maar je bagage, dan zal ze die wel op je kamer bezorgen. Je hebt de Chambre Rouge, de rode kamer voor hen die geen Frans begrijpen. Maar ik vind dat alles veel sexyer klinkt in het de taal van Molière.’ Ze lachte haar klokkende lachje die hij overal zou herkennen. Het kwam van diep in haar keel, heel sensueel.
            ‘Katarina, je hebt gelijk, dat had ik met de beste wil, niet kunnen bedenken. Een echt kasteel…een hotel?’ Hij keek rond en zag niets die op een receptie leek. De dolfijn die zijn naam had gegeven aan het kasteel bleef goedwillig water spuiten.
            Zijn gezelschapsdame stapte iets dichter bij hem en kuste hem licht op de wang. ‘Voor jou, Jean-Pierre, niets dan het beste. Je kan wel zeggen dat dit een soort hotel is, maar dan voor heel voorname gasten. Straks misschien meer daarover.’
            Uit een van de deuren voor hen kwam nu een statige oudere dame. Zij was gekleed in een lange rok en een bloes met kant rond de armopeningen en hals. Boven op de bloes droeg ze een broche die een dolfijn voorstelde. Terug een verwijzing naar de naam van het kasteel waarschijnlijk. Toen hij naast zich naar Katarina keek, zag hij dat ze nu niet meer lachte. Misschien was het zijn inbeelding, maar haar gezicht verstrakte toen de vrouw het vertrek had betreden.
            ‘Bonjour, Madame la Baronesse,’ groette Katarina met een kleine buiging in haar richting. ‘Mag ik u onze nieuwe gast voorstellen.’ Ze wees op Jean-Pierre die zijn hand uitstak. De barones had ofwel smetvrees of voelde zich wellicht te goed om daarop in te gaan. Ze knikte gewoon even met haar hoofd.
            ‘Ah, u bent dan Jean-Pierre, als ik het goed voorheb. Ik veronderstel dat u een goede reis hierheen hebt gehad.’ Zonder zijn antwoord af te wachten vervolgde ze: ‘Mag ik voorstellen dat u zich even wat opfrist in uw kamer en dat Katarina u dan even rondleid in het Château. Ik zou graag hebben dat u enkel in de daartoe voorzien ruimtes gaat, sommige delen zijn privé en dat houden we graag zo. Nietwaar Katarina?’
            Katarina knikte even. ‘Ja, Maman!’

© Rudi J.P. Lejaeghere
11/09/2014


Reacties

Populaire posts van deze blog

Chateau Rouge: Deel 12